Twaalf jaar

21-08-2021

Exact 12 jaar geleden op 21 augustus 2009 begon voor mij een nieuw hoofdstuk, een Waals avontuur, in een onbekend gehucht, Chenogne. Achter de carport, die er toen nog niet was, stond een tentje opgesteld, waar ik enkele maanden in gewoond heb. Het was stralend weer en ik voelde onvoorstelbaar veel blijheid en vrijheid.

In de stal was geen water, geen elektriciteit, geen enkele voor de Westerse mens voor de hand liggende voorziening, maar dat deerde me compleet niet. Het voelde als het begin van de rest van mijn leven. Een hudo zoals op scoutskamp, emmertjes water halen aan de bron aan de overkant van de straat, een zo proper mogelijk kookhoekje in de stal, en een slaapplaats in de tuin, zorgden voor net genoeg comfort om gelukkig te zijn.

Het was de start van een queeste, een avontuur van formaat, een zoektocht naar de vrouw die grotendeels in de schaduw had geleefd van het moederschap. Ik kon in de verste verte niet inschatten waar ik aan begon, welke hoogtes en laagtes me te wachten stonden, hoe een leven in eenzaamheid me zou vergaan. Maar ik heb er mijn tanden in gezet, een beetje als een bever als die materiaal verzamelt om zijn burcht te bouwen.

Die voorbije 12 jaar waren allesbehalve saai en gewoontjes. Mijn avontuurlijke natuur is ruimschoots aan zijn trekken gekomen. De schuur is al lang niet meer wat ze geweest is en in de wei van toen groeit een weelde aan bomen, struiken en planten. Bessen en groenten van eigen kweek smaken zoveel beter. En natuurlijk zijn er ook de schapen.

Het begon in 2017 met Franske, die in 2018 gezelschap kreeg van Florence. Het koppel kreeg in 2019 een ooitje Floor. En in het begin van de lockdown in 2020 kwamen daar Joppe, Mette en Mare bij. Zo was het wel genoeg, je kan niet blijven kweken. Op aanraden van de dierenarts werden de rammen van de ooien gescheiden vanaf half september. Vooral oktober en november zijn de rammen heel actief. En om zeker te spelen heb ik ze pas 28 februari terug bij elkaar gelaten. Maar de natuur hou je zomaar niet tegen, en zeker een ram niet! De voorbije 12 dagen hebben de schapen dan ook voor een verrassing gezorgd!

Dinsdag 10 augustus ben ik in de tuin aan het werken en hoor ik Floor brommen. Ze staat alleen op een afstand van de andere schapen. 'Nog even dit afwerken en dan checken wat er met haar gaande is.' Even later klinkt er een schel schreeuwtje!! Een piepklein lam onderneemt dappere pogingen om op 4 poten te staan, terwijl de moeder haar schoonlikt.

In mijn hoofd was ik er gerust in dat de ooien niet drachtig waren, en dat weerhield me om de seintjes op te merken van de nakende geboortes. Want ja, het bleef niet bij dat ene lam. De 14de wierp Mette en Florence zal spoedig volgen. Het begint op een kudde te lijken. Het wordt moeilijk om ze allemaal te houden, maar dat zijn zorgen voor binnen een half jaar. Voorlopig geniet ik volop van het klein grut met hun schattige snoetjes. Ze maken grappige sprongetjes, koersen na enkele dagen even hard als hun volwassen soortgenoten en snuffelen met hun kopjes in het gras zonder echt te grazen. 

De tuin heeft een labyrint gekregen. Het aardbeiveld was één woestenij waar je nauwelijks door kon om aardbeien te plukken en in het prille voorjaar heb ik het plan opgevat om alle planten uit te doen, het stuk proper te maken, en met de klinkers die hier al een paar jaar lagen een labyrint (cfr het labyrint in Chevetogne) te leggen en de aardbeiplanten op de lege stroken te zetten.

Het is fijn om het labyrint te lopen en terwijl aardbeien te plukken en aangekomen in het midden even te verpozen op het bankje.
Alles wordt dan heel stil, roerloos stil.
Aanhoren wat zich aandient.
Leegte toelaten.
Zo min mogelijk interfereren en zelf invullen.
Gewoon zitten, luisteren en ontvangen.                                                              

Al verschillende jaren zijn we van plan om het dak zelf te vernieuwen. Dit jaar was het menens. Het dak zou volledig afgebroken worden, de asbest leien afgevoerd, de houtconstructie afgebroken en een volledig nieuw dak getimmerd. In het voorjaar werd er vergaderd, getekend, er werd een to-do-lijst opgemaakt en een materiaallijst, er werd prijs gevraagd en er werden werkweekends afgesproken. De werken zouden doorgaan in mei tijdens twee verlengde weekends. We hadden geen slechter moment kunnen uitkiezen! Omdat het zo moeilijk is om vrije momenten te vinden en we geen zin hadden om het uit te stellen, begonnen we toch aan de klus, ondanks de minder goede weersvoorspellingen. Ik had rollen plastiek voorzien om af te dekken en de regen buiten te houden.

Om een lang verhaal kort te houden, het heeft gestormd en de truc met de plastiek heeft niet gewerkt, met alle gevolgen van dien. Water hou je niet tegen. Op het eerste verdiep stroomde het water overal binnen langs de spleten in de planken zoldering. Matrassen en beddengoed waren kletsnat, meubels kregen meer water over zich dan goed voor ze is. Ik was in shock, 12 jaar leven en werken leken weg te spoelen, te rotten en dat voel je heftig in lijf en leden.

We vingen het water op in een soort plastieken (de rollen plastiek zijn dan toch voor iets goed geweest) trechters met houten latjes bevestigd aan het plafond. Overal op de grond stonden badjes en plastieken boxen om het water op te vangen. Die recipiënten moesten geregeld leeg gemaakt worden, of verplaatst, ook 's nachts. Soms liep een emmer over en was het dweilen met de kraan open. Dag en nacht schoot ik in een kramp als ik nog maar dacht een nieuwe drup te horen.

Die nieuwe neurose is gaan liggen. Ik zit weer droog. De houten dakconstructie is af, de antracietgrijze dakplaten liggen erop en de oude dakgoten hangen er terug aan. Alleen de zijkanten van het wolfsdak moeten nog afgewerkt worden en ter hoogte van de dakgoten komt nog een plank. De geur van nat hout heeft lang in huis gehangen, maar daar is niks meer van te merken. Het lachen was me even vergaan, maar dat is helemaal terug in orde.

In de lente begint het te kriebelen om weer buiten te leven. Aangezien de privévertrekken boven zijn, loop ik de trap dikwijls op en af, te dikwijls zo bleek. Mijn knieën protesteerden en enkele weken voor we aan het dak begonnen heb ik een knoop doorgehakt. Ik ben naar beneden verhuisd. De boven was dus veel leger toen we aan het dak begonnen, er was veel minder gerief - zoals boeken - dat kon nat worden, gelukkig maar. En sinds ik beneden ben ingetrokken en veel minder trappen loop, doen mijn knieën niet meer lastig. En het gastenverblijf is niet langer beneden, maar op het eerste verdiep. Zie foto's onder de rubriek 'Retraitehuis'.

12 jaar zijn voorbij gevlogen. Twaalf, alsof een volledige cyclus is doorlopen en er vandaag een nieuwe rondgang begint. Ik kijk er naar uit en omarm het volle leven dat me hier gegeven wordt. En met een brede smile verwelkom ik graag samen met de dieren al wie in deze turbulente tijden nood heeft aan ruimte voor zichzelf.

© Ingrid